Kaakbotverlies wordt vaak ontdekt via röntgenfotos en pocketmetingen.
Kaakbotverlies verloopt meestal geleidelijk en zonder duidelijke klachten. U merkt het pas als tanden losser komen te staan of verplaatsen. Een tandarts of parodontoloog kan dit vroegtijdig signaleren. Tijdens controles wordt met een pocketsonde de diepte van het tandvlees gemeten. Diepere pockets wijzen vaak op afbraak van steunweefsel. Röntgenfotos tonen het niveau van het kaakbot rond de tanden. Bij parodontitis wordt het bot aangetast door chronische ontsteking. Botverlies kan ook optreden bij slecht passende protheses of implantaten. Een tijdige diagnose voorkomt verdere schade. Uw behandelaar stelt op basis van deze metingen een behandelplan op.